Gaza raakt Israël’s prestige

Door Elijah J. Magnier:

Vertaald door Francis J.

Met zijn verschillende Palestijnse facties heeft Gaza de collectief bewustwording van heel Palestina opgewekt en, ondanks de bewering van premier Benjamin Netanyahu dat het “een supermacht was geworden, niet alleen een regionale macht,” zijn doel om het prestige van Israël te schaden bereikt. Dit nieuwe Palestijnse bewustzijn werd bereikt na de Israëlische escalatie en agressieve campagne tegen de Sheikh Jarrah buurt (lees hieronder het hele verhaal) bewoond door meer dan 38 Palestijnse families die bedreigd werden met uitzetting uit hun huizen. Israël viel daarnaast ook op gewelddadige wijze demonstranten van de Al-Aqsa Moskee aan.

Sorry! This product is not available for purchase at this time.

Subscribe to get access

Read more of this content when you subscribe today.

Het lot van de Sheikh Jarrah buurt is een internationale kwestie geworden die wereldwijd bewustzijn en solidariteit opwekt met de onderdrukte Palestijnen. De Palestijnse zaak was internationaal afwezig bij de normalisaties van de relaties van Arabische en islamitische landen met Israël en toen Donald Trump heel Jeruzalem aan Israël wegschonk.

De strijd in Gaza zal naar verwachting echter niet snel ophouden, omdat Israël probeert de afschrikkingskracht te herstellen die het heeft verloren ten gevolge van de Palestijnse raketten die met succes vanuit Gaza zijn afgevuurd. Wat bovendien ongewoon is, is de opstand van de Arabieren van 1948. Na 72 jaar samenleven, met name in de stad Lod en in andere Arabisch-Israëlische gemengde steden, hebben zij bewezen dat de nieuwe generatie het door hen bezette gebied wil terugwinnen en de mislukte akkoorden van Oslo en Camp David afwijzen.

De stormachtige ontwikkeling komt niet alleen uit het veld. De raketten van Gaza verschroeien de grond onder de voeten van de Palestijnse president Mahmoud Abbas (Abu Mazen). Abbas heeft de parlements- en presidentsverkiezingen die onvermijdelijk zouden leiden tot het verlies van het presidentschap dat hij sinds 2005 in handen heeft, uitgesteld. Israël is uiteraard van mening dat de huidige Palestijnse president zijn beste partner is omdat hij gewapend verzet afwijst. Bovendien handhaaft Abbas de veiligheidssamenwerking met Israël en voorkomt hij dat de Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever zich bij Gaza aansluiten om het hoofd te bieden aan zowel de Israëlische agressie als de Israëlische kolonisatiedrang. 

Het is zeer plausibel dat Israël ook in zijn eigen belang heeft gehandeld door de Palestijnse presidentsverkiezingen te verstoren die samenvielen met de illegale uitzetting van de Sheikh Jarrah-families om te voorkomen dat de Palestijnen in Jeruzalem aan de stembusgang zouden deelnemen. De Israëlische premier Benyamin Netanyahu is zich er ongetwijfeld van bewust dat een aanval op al-Aqsa en op de inwoners van Jeruzalem is als het aansteken van de lont van een kruitvat. De eerste en de tweede intifada waren het beste bewijs van deze explosieve mogelijkheden.

Hamas, de “Islamitische Jihad”, en alle andere facties in de Gazastrook zijn erin geslaagd eenheid met Jeruzalem te bereiken door het te verdedigen. Hamas is niet begonnen met het bombarderen van Israëlische nederzettingen alvorens Israël vele uren de tijd te geven om te stoppen met het aanvallen van de burgerbevolking in Jeruzalem. Tel Aviv hield echter vast aan zijn standpunt en sleepte iedereen in de strijd mee, zodat Benjamin Netanyahu zijn doel om de Israëlische verkiezingen uit te stellen om zijn politieke toekomst te redden, zou bereiken. De Palestijnse organisaties in Gaza bombardeerden Jeruzalem, Tel Aviv, Ashkelon, Ashdod met honderden raketten die tot niet ver van Haifa reikten. De Israëlische functionarissen hebben de intensiteit van de Palestijnse raketreactie en de reactie op hun machtsmisbruik en bombardementen op Gaza niet voorzien. De verschillende verzetsorganisaties bewezen hun geloofwaardigheid door timing en intimidatie. Zij wonnen aan populariteit bij de Palestijnse en de Arabische bevolking die de zaak steunden en tegen de normalisering met Israël waren.

Een van de meest cruciale doelen die de Palestijnen in Gaza hebben bereikt, was het aantonen van het falen van de Iron Dome om tal van inkomende, in eigen land vervaardigde goedkope raketten, die op Israëlische gebieden waren gericht, te onderscheppen . Gaza overrompelde de Israëlische gesofisticeerde onderscheppingssystemen toen het meer dan 100 raketten tegelijk lanceerde. Israël gaf toe dat het het afvuren van raketten niet kon stoppen, ook al bombardeerde het Israëlische leger tientallen doelen. Om de bevolking schade te berokkenen bombardeerde Israël ook verschillende appartementsgebouwen (al-Hanadi, al-Jawhara en al-Shorooq) in prestigieuze handels- en woongebieden, met de bedoeling de inwoners tegen de Palestijnse organisaties die de confrontatie met Israël aangaan, op te zetten .

Tot dusver hebben ten minste 69 Palestijnen het leven verloren en werden 6 Israëli’s, waaronder een militair, gedood bij de bomaanslagen. De Palestijnse organisaties waren in staat om meer dan 1300 raketten af te vuren. Er deden zich beschamende taferelen voor zoals leden van de Israëlische Knesset en de minister van Defensie die naar schuilkelders vluchtten.

Israël heeft niet alleen zijn afschrikkingsvermogen verloren, maar ook zijn prestige. In de jaren veertig viel een joodse terreurgroep de Britse strijdkrachten aan en blies in 1946 het King David Hotel op, waarbij 91 mensen omkwamen. De Irgun-groep eiste de verantwoordelijkheid op voor de aanslag, waarbij Britse ambtenaren van het Britse Rijk, dat destijds over Palestina heerste, werden gedood. David Ben-Goerion, de stichter van de zogenaamde Staat Israël, werd destijds gevraagd: “Zullen de Haganah-bendes Groot-Brittannië verslaan met deze bomaanslag?” Hij antwoordde: “Het doel is om het prestige van het Britse Rijk te breken.” Gaza heeft het prestige van de Israëlische mythe gebroken.

Het verhaal van de Sheikh Jarrah buurt

In de nasleep van de verdrijving van de Palestijnen in 1948, bekend als de “Nakba”, werden ongeveer 750.000 Palestijnen gedwongen hun huizen te ontvluchten naar de buurlanden. Na deze gebeurtenissen vestigden 28 families (vandaag zijn het er 38) zich in 1956 in de Sheikh Jarrah-wijk in Oost-Jeruzalem. Zij bereikten een overeenkomst met het Jordaanse Ministerie van Bouw en Ontwikkeling en het VN-vluchtelingenagentschap UNRWA om hen huisvesting te verschaffen in de Sheikh Jarrah-wijk. In die tijd stond de Westelijke Jordaanoever onder Jordaans bestuur (1951-1967).

De Jordaanse regering leverde de grond, terwijl de UNRWA de kosten voor de bouw van 28 woningen voor deze gezinnen op zich nam. Er werd overeengekomen dat de bewoners een symbolische vergoeding zouden betalen, op voorwaarde dat de eigendom meer dan drie jaar na de voltooiing van de bouw aan de bewoners zou worden overgedragen”.

Dit werd echter onderbroken door de Israëlische bezetting van de Westelijke Jordaanoeverén  Jeruzalem, in 1967, wat de registratie van de huizen op naam van de gezinnen verhinderde.

Deze maand liet het Jordaanse ministerie van Buitenlandse Zaken weten dat het het Palestijnse ministerie van Buitenlandse Zaken 14 geratificeerde overeenkomsten had verstrekt die bedoeld waren voor de mensen van de Sheikh Jarrah buurt in Oost-Jeruzalem, en die hun aanspraak op hun land en eigendommen ondersteunen.

In een verklaring zei het ministerie de bewoners een certificaat te hebben overhandigd waaruit blijkt dat het Jordaanse ministerie van Bouw en Ontwikkeling met de UNRWA was overeengekomen 28 wooneenheden in Sheikh Jarrah te bouwen die zouden overgedragen en geregistreerd worden op naam van deze gezinnen. Dit proces werd echter onderbroken ten gevolge van de Israëlische bezetting van de Westelijke Jordaanoever in 1967. Het Ministerie had eerder aan de Palestijnse zijde alle documenten verstrekt die de inwoners van Jeruzalem konden helpen hun volledige rechten te behouden, waaronder huurcontracten, lijsten met de namen van de begunstigden en een kopie van de in 1954 met de UNRWA gesloten overeenkomst.

In 1972 beweerden het Sefardisch Comité en het Knessetcomité van Israël dat zij eigenaar waren van de grond waarop de huizen in 1885 waren gebouwd, en vorderden zij bij de rechtbank de uitzetting van vier gezinnen uit hun huizen in de buurt, op beschuldiging van landroof.

In 1982 spanden de Israëlische nederzettingenverenigingen een uitzettingszaak aan tegen 24 gezinnen in de Sheikh Jarrah buurt en 17 gezinnen gaven de Israëlische advocaat Tosia Cohen de opdracht hen te verdedigen. De advocaat tekende in 1991, zonder medeweten van de gezinnen, een overeenkomst dat het eigendom van de grond toebehoorde aan de nederzettingenverenigingen. De advocaat bedreigde Palestijnse gezinnen met uitzetting als zij de huur niet betaalden aan de nederzettingenverenigingen.

In 1997 spande een ingezetene, Suleiman Darwish Hijazi, een rechtszaak aan bij het Israëlische Hooggerechtshof om zijn grondbezit te bewijzen, met gebruikmaking van uit Turkije meegebrachte eigendomsbewijzen van het Ottomaanse Rijk. Deze actie had echter een averechts effect toen de rechtbank de eis in 2005 verwierp.

De rechtbank zei dat de papieren zijn grondbezit niet bewezen, en Hijazi’s beroep werd het jaar daarop verworpen. In november 2008 werd de familie al-Kurd uit hun huis gezet, gevolgd door de uitzetting van de families Hanoun en al-Ghawi in augustus 2009.

Tot dusver hebben 12 Palestijnse families in de buurt uitzettingsbevelen ontvangen van de Israëlische centrale rechtbank en de magistratuur. Vier Palestijnse gezinnen hebben bij het Hooggerechtshof, het hoogste gerechtelijke orgaan van Israël, een verzoekschrift ingediend tegen een besluit om hen uit hun huizen te zetten. Het Israëlische Hooggerechtshof in Oost-Jeruzalem keurde eerder dit jaar een besluit goed om vier Palestijnse gezinnen uit hun huizen in de wijk Sheikh Jarrah te zetten ten gunste van rechtse Israëlische kolonisten.

In 1948 ontvluchtte de familie van al-Sabbagh hun huis in Jaffa, dat nu door Israëliërs wordt bewoond. Al-Sabbagh, een familie van 32 leden, waaronder tien kinderen, is bang dat de familie door de uitspraak van de rechtbank opnieuw vluchteling zullen worden.

Advertisements
Advertisements
Advertisements