Iran en de Taliban: Evolueren naar een betere relatie

Geschreven door – Elijah J. Magnier:

Vertaald door – Francis J.

De Taliban-beweging heeft de controle heroverd over drieëndertig van de vierendertig Afghaanse provincies, met inbegrip van de hoofdstad Kaboel. De buurlanden zijn begonnen de besluiten van de Taliban te volgen en hebben maatregelen genomen om de komende stappen ten opzichte van de nieuwe heersers in Afghanistan te bepalen. Een van deze landen is de “Islamitische Republiek Iran”, die een 945 kilometer lange grens met Afghanistan heeft. Zal de toestand van vijandigheid die in de jaren negentig bestond toen de Taliban het land regeerden, blijven bestaan, of zal de relatie veranderen, en welke kant zal dat opgaan?

Afghanistan heeft een lange geschiedenis van invasies door buitenlandse mogendheden en conflicten tussen binnenlandse elkaar bestrijdende facties. Dit land, dat aan de grens tussen Azië en Europa ligt, is onder meer veroverd door Darius I van Babylon rond 500 v. Chr. en Alexander de Grote in 329 v. Chr. Mahmud van Ghazni – de 11e-eeuwse veroveraar die een rijk opbouwde van Iran tot India – wordt beschouwd als de grootste veroveraar van Afghanistan.

Genghis Khan veroverde de regio in de 13e eeuw, maar het gebied werd pas als één staat verenigd in de 18e en 19e eeuw, toen de islam wortel had geschoten. Groot-Brittannië, dat zijn Indiase rijk tegen Rusland wilde beschermen, probeerde Afghanistan te annexeren, wat tot een reeks Engels-Afghaanse oorlogen leidde.

Toen de Britten in de Derde Anglo-Afghaanse Oorlog (1919-1921) werden verslagen, werd Afghanistan onafhankelijk. Bezorgd dat Afghanistan achterop was geraakt bij de rest van de wereld, begon Ghazi Amir Amanullah Khan – heerser van Afghanistan (1919) een meedogenloze campagne voor sociale en economische hervormingen om Afghanistan tot een koninkrijk in plaats van een emiraat te verklaren en zichzelf tot koning te benoemen. Hij lanceerde een reeks moderniseringsplannen en pogingen om de macht van de Loya Jirga, de Nationale Vergadering, in te perken. Verontrust door Amanullah’s beleid, namen tegenstanders in 1928 de wapens op en in 1929 deed de koning afstand van de troon en verliet hij het land.

Muhammad Zahir Shah werd koning in 1933 en zorgde voor stabiliteit. Hij regeerde het land gedurende de volgende veertig jaar. Zahir Shah benoemde zijn neef, generaal Muhammad Daoud Khan, tot eerste minister om sociale hervormingen door te voeren, waaronder het in het openbaar leven laten participeren van vrouwen. Muhammad Daoud Khan wierp zijn neef echter omver, benoemde zichzelf tot president en stichtte een republiek die nauwe relaties onderhield met de Sovjet-Unie.

In de eerste helft van de Koude Oorlog tot 1987 bevond Afghanistan zich onder de paraplu van de Sovjets en intervenieerde de Sjah van Iran om de Afghaanse president Mohammad Daoud te helpen zich los te maken van Moskou. De revolutie van 1987 bracht de Afghaanse president echter ten val, en de Islamitische revolutie wierp de Sjah van Iran omver. Een nieuw tijdperk brak aan waarin een VS-Saudisch samenwerkingsverband de islamisten in Afghanistan steunde nadat de Sovjet-Unie het land had bezet.

De VS zeggen graag dat zij de Sovjet-Unie in een “Russisch-Vietnam oorlog” hebben gelokt: De Sovjet-Unie trapte blijkbaar in de val en bezette Afghanistan in 1979. Paradoxaal genoeg was dit het begin van de Amerikaanse invloed in Centraal Azië. De Pakistaanse inlichtingendienst, Groot-Brittannië, de CIA, China en Saoedi-Arabië begonnen de Afghaanse mujahideen in Pakistan te steunen. Zij organiseerden militaire en financiële steun over de “Vriendschapsbrug” die de twee oevers van de rivier verbindt (de grens tussen Afghanistan en de voormalige Sovjet-Unie) totdat de Sovjet-Unie zich in 1989 terugtrok. Het isolement van de “Islamitische Revolutie” in Iran was begonnen.

De Mujahideen zetten hun verzet voort tegen het regime van de door de Sovjet-Unie gesteunde communistische president Dr. Muhammad Najibullah, die in 1986 tot hoofd van de Sovjetmarionettenstaat was gekozen. De Afghaanse strijders benoemden Sibghatullah Mojaddedi tot bewindvoerder in ballingschap voor twee maanden (april-juni 1992). Met de hulp van afvallige regeringstroepen bestormden de Mujahideen en andere rebellengroepen de hoofdstad Kaboel en zetten Najibullah uit de macht. Ahmed Shah Massoud, de legendarische guerrillaleider, leidde de troepen naar de hoofdstad. De Verenigde Naties beschermden Najibullah. De Mujahideen, die zich al begonnen op te splitsen in krijgsheren, vochten over de toekomst van Afghanistan en vormden een overwegend islamitische staat met Burhanuddin Rabbani als president (1992-2001).

De pas opgerichte islamitische militie, de Taliban, komt aan de macht met de belofte van vrede onder leiding van Moellah Mohammad Omar. Uitgeput door jaren van droogte, hongersnood en oorlog, stemmen de meeste Afghanen in met de gehechtheid van de Taliban aan traditionele islamitische waarden. De Taliban verboden de papaverteelt en de handel in opium, onderdrukten de misdaad en beperkten het onderwijs en de werkgelegenheid voor vrouwen. Vrouwen moesten volledig gesluierd zijn en mochten hun huis niet uit. De islamitische wet werd gehandhaafd door middel van executies en openbare amputaties. De Verenigde Staten weigerden het gezag van de Taliban te erkennen.

Op 8 augustus 1998 bezetten de Taliban de door de Afghaanse sjiieten-Hazara bewoonde provincie Mazar-i-Sharif en arresteerden zij 11 Iraanse diplomaten van het consulaat en een correspondent van het IRNA, het officiële Iraanse  persagentschap. Er wordt aangenomen dat zij zijn vermoord na bevestiging van de verklaringen van de officiële woordvoerder van de Taliban, die van oordeel was dat “een groep die niet onder controle was de daad had gesteld zonder orders van de leiding”. Dit is de reden voor de langdurige vijandigheid tussen Iran en de Taliban.

De “Islamitische Republiek Iran” steunde de Hazara’s in Afghanistan, de Tadzjieken (tegen de Pashtuns die de meerderheid vormen) en de Oezbeken in het begin in beperkte vorm, hetgeen hielp bij de vorming van krachten die de “Noordelijke Alliantie” werden genoemd. Pakistan speelde een belangrijke rol in Afghanistan, aangezien Amerika zijn betrekkingen met de Taliban steunde en ervan profiteerde om zich van een veilige doorgang van Pakistan naar Turkmenistan te verzekeren en te handhaven teneinde te helpen Iran in bedwang te houden.

Iran steunde de Hazaras (Afghaanse sjiieten) met alle anti-Taliban strijdkrachten en mobiliseerde troepen aan de grens met de Taliban toen zijn diplomaten werden gedood. Iran presenteerde zich als bondgenoot aan de onderhandelingstafel van de door de Verenigde Naties georganiseerde “6 + 2”-contactgroep (China, Iran, Pakistan, Turkmenistan, Tadzjikistan, Oezbekistan + Amerika en Rusland), waarvan ook de buurlanden van Afghanistan deel uitmaakten. Iran heeft Pakistan een oor weten aan te naaien door Amerika ertoe te bewegen sancties op te leggen aan de Taliban (en Al Qaida) tegen de wil van Pakistan in, dat de sancties niet naleefde.

De Iraanse vice-minister van Buitenlandse Zaken, Mohammad Javad Zarif, werkte samen met de toenmalige Amerikaanse gezant James Dobbins aan kwesties die Afghanistan aangingen en de Iraanse Revolutionaire Garde – Al-Quds (IRGC-Quds) Brigade verleende hulp. Generaal Ismail Qaani voerde het bevel over de IRGC-Quds-brigade in Afghanistan. Deze laatste werd in 2020 opperbevelhebber van de Al-Qudsbrigade na de moord op de bevelhebber ervan, generaal-majoor Qassem Soleimani, in Bagdad. Qaani was decennialang ter plaatse in Afghanistan en knoopte sterke banden aan met verschillende Afghaanse partijen.

De betrekkingen tussen Iran en de VS verslechterden rond Afghanistan toen Washington Teheran ervan beschuldigde Gulbuddin Hekmatyar te hebben gesteund (nadat Pakistan hem in 1995 aan de Taliban had uitgeleverd). Iran ontkende dit en beschouwde zijn relatie met “de slager van Kaboel” als verre van rooskleurig. De VS verklaarden ook dat vooraanstaande leden van Al-Qaeda hun toevlucht zochten in Iran. Veel leiders van Al Qaida bevonden zich echter in Pakistan (waar Osama bin Laden later werd opgespoord).

De VS beweerden dat ze de Sovjet-Unie in het Afghanistan-moeras hadden gelokt, maar het lijkt erop dat Washington nooit van de geschiedenis leerde en in dezelfde val liep door Afghanistan binnen te vallen in 2001. Euforisch door een snelle overwinning en de bezetting van Kaboel, had president George Bush grotere plannen met de bezetting van zeven moslimhoofdsteden in vijf jaar, waaronder Iran.

De Amerikaanse president besloot de “Islamitische Republiek Iran” op te nemen in zijn “As van het Kwaad”-toespraak in 2002, koos voor een alliantie met Pakistan in plaats van Iran en bezette Irak in 2003, waarbij hij de westelijke Iraanse grenzen opzocht.

Na de ondertekening van een “strategische partnerschapsovereenkomst” met president Hamid Karzai in 2005 legde president Bush een afstandelijke positie op tussen de voormalige Afghaanse president Hamid Karzai en Iran, dat ervan beschuldigd werd de Taliban te voorzien van geavanceerde wapens en steun te verlenen aan de “Noordelijke Alliantie” onder leiding van Ahmed Masoud (zoon van Masoud Shah, bijgenaamd de “Leeuw van Panjshir“, die in 2001 door Al Qaida werd vermoord). De jonge Ahmad Masoud heeft nog steeds de controle over de enige provincie die weigerde zich over te geven aan de Taliban en is betrokken bij onderhandelingen over zijn rol in de toekomstige regering.

Iran wilde voorkomen dat de Taliban en Al Qaida minderheden zouden benadelen, en wilde de lange grens met Afghanistan beschermen. De Iraanse boodschap was duidelijk: elke inval op Iraans grondgebied vanuit Afghanistan zou leiden tot een Iraans-Amerikaanse strijd binnen Afghanistan. De Iraanse angst nam toe na de Amerikaanse bezetting van Irak in 2003 en de aanhoudende aanwezigheid van Amerikaanse troepen in Mesopotamië.

De VS en Pakistan steunden in het geheim de terroristische militante separatisten “Jaish al-Adl” (Leger van Gerechtigheid), die de onafhankelijkheid van Sistan-Baluchistan in het zuidoosten van Iran opeisten. Na de door de Taliban behaalde successen en de steun van Iran aan de Taliban tegen de Amerikaanse bezettingstroepen (die 30 landen van de NAVO aanvoerden), ontstonden er relaties tussen de Iraniërs en de Taliban-beweging. Er doken berichten op dat de campagne een kantoor had geopend in Zahedan, Iran, dicht bij de Pakistaanse grens, ondanks ontkenningen van de Iraniërs.

Toen de Taliban in verschillende Afghaanse provincies terrein wonnen, kondigde Teheran aan dat het “geen wraakzuchtige mentaliteit heeft (verwijzend naar de moord door de Taliban op de 11 diplomaten in Mazar-i-Sharif) en dat het elke oplossing steunt die bijdraagt tot de beëindiging van het Afghaanse conflict”.

Opmerkelijk is dat een hooggeplaatste leider van de terreurgroep “Jundullah” (tak van Jaish al-Adl), bekend als Amir Narawi, een ontmoeting heeft gehad met de Taliban – enkele weken nadat de Taliban-delegatie Iran had bezocht. Later werd bekendgemaakt dat Narawi was onthoofd. Deze gebeurtenis was voor Iran een signaal dat zijn zuidoostelijke grens en zijn nationale veiligheid ook de zorg van de Taliban is. Voor Iran kan de Talibanbeweging nooit meer dezelfde zijn als in de jaren negentig. De staat van vijandigheid tussen Afghanistan en Iran is voorbij en de grenzen zullen onder controle blijven. Het officiële antwoord kwam snel van de Iraanse woordvoerder van het Ministerie van Buitenlandse Zaken Saeed Khatibzadeh, dat “de Taliban deel uitmaken van de toekomst van Afghanistan” kwam snel.

Toen de Taliban in de afgelopen maanden de stad Herat bevrijdden, dicht bij de Iraans-Turkse grens, vroeg Iran de Taliban om de bescherming van zijn diplomaten in het consulaat te verzekeren. De volgende dag verklaarde Khatibzadeh dat “alle diplomaten in goede gezondheid verkeren en veilig zijn”. De Iraanse diplomaten hebben hun consulaat in Kaboel nooit verlaten maar zijn in de stad gebleven waar hun diplomatieke missie functioneerde en onder de bescherming van de Taliban stond.

Iran was gastheer voor verscheidene bijeenkomsten van Taliban-functionarissen in Teheran, waardoor het in staat was goede betrekkingen te onderhouden, zelfs nadat het in de jaren ’90 de oorlog tegen de Taliban was begonnen. Dit wijst op de veranderde houding van de Taliban tegenover Iran en Afghanen van allerlei pluimage, en kan zich uitbreiden tot het gedrag van de Taliban tegenover de wereld.

Bij de Asjoera-rituelen (binnen het sjiisme heeft Asjoera een bijzondere plek als afsluiting van de tiendaagse rouwperiode in de maand muharram, waarin de martelaarsdood van imam Hoessein in 680 wordt herdacht.aan het begin van de huidige maand Muharram deed zich een klein probleem voor toen enkele Taliban-leden de Asjoera-vlaggen verwijderden in de stad Mazar-i-Sharif. De Taliban boden echter snel hun verontschuldigingen aan. Niet alleen dat, maar hoge Taliban-functionarissen woonden ook de Asjoera-raden bij en hielden een preek voor de menigte. De Asjoera-herdenking werd ook in Kaboel gehouden nadat de Taliban de macht hadden overgenomen – hetgeen Iran en de Afghaanse Hazara geruststelde dat de zaken werkelijk waren veranderd en dat de Taliban-beweging 2021 een beweging kon worden die gericht was op de opbouw van een staat.

Wat voor Iran van belang is, is de beveiliging van zijn grenzen – het wegnemen van het gevaar voor zijn nationale veiligheid langs de grenzen – en de bestrijding van de verdovende middelen, die Afghanistan produceert en die 90 % van zijn nationale inkomen vertegenwoordigen. Bovendien hebben de Taliban de sjiieten van Afghanistan beschermd en de VS en alle bezettingstroepen, wier aanwezigheid aan de grens een groot gevaar voor Iran vormde, verdreven. Teheran is daarmee op weg naar de verwezenlijking van een van zijn belangrijkste doelstellingen, aangekondigd door de Wali al-Faqih bij de begrafenis van generaal-majoor Qassem Soleimani, namelijk “het verdrijven van Amerika uit West-Azië”.

Deze week heeft Iran, op verzoek van de Taliban-leiding, met spoed olie en gas geleverd aan Afghanistan om de beweging te helpen in haar energiebehoeften te voorzien. De omvang van de Iraanse olie-export naar Afghanistan bedraagt ongeveer twintigduizend vaten per dag, die naar verwachting in de eerste maanden van het Taliban-bewind zullen verdubbelen. De Taliban besloten de belastingen op Iraanse goederen met 70% te verlagen. Vrachtwagens zijn intensiever gaan rijden tussen Iran en Afghanistan, en Iraanse vrachtwagenchauffeurs melden dat zij door de Taliban uitstekend worden behandeld.

De dreiging van de Taliban is een kans geworden voor Iran, Rusland en China. Deze landen zijn verheugd Afghanistan in de “As van Verzet” op te kunnen nemen. In tegenstelling tot de sancties die de VS aan de Afghaanse tegoeden zijn beginnen opleggen om te voorkomen dat de Taliban er gebruik van zouden kunnen maken. Wanneer de nieuwe Afghaanse regering wordt aangekondigd na het vertrek van de buitenlandse troepen, zullen China, Rusland en Iran naar verwachting gretig zijn om met haar samen te werken en Afghanistan in het “Zijderoute”-project op te nemen. Van de Taliban wordt verwacht dat zij de Takfiri-dreiging (de “Islamitische Staat” en andere extremisten) die de buurlanden vrezen, bestrijden. Rusland, China en Iran willen profiteren van de enorme minerale rijkdommen van Afghanistan. Dit zal niet gebeuren tenzij de Taliban er eerst in slaagt de noordelijke deelstaat Panjshir in bedwang te houden.

Amerika heeft Afghanistan verlaten en ht is nu wachten op zijn vertrek uit Irak – als het zich aan zijn belofte houdt – zodat de landen die de hegemonie van de VS afwijzen tot rust kunnen komen, met name de “Islamitische Republiek Iran”. Er zijn ook tekenen dat de Taliban-beweging elk Amerikaans of buitenlands dictaat zal verwerpen. Zij wil echter de handelsbetrekkingen met het Westen in stand houden en de deur niet in haar gezicht dichtslaan. Derhalve wordt verwacht dat de Taliban hun “Islamitisch Emiraat Afghanistan” zullen beschermen en buitenlandse troepen op afstand zullen houden, maar tegelijkertijd betrekkingen zullen aanknopen met de internationale gemeenschap, die het meest nodig zijn om een land te besturen dat uitgeput is door tientallen jaren van oorlogen en waar de behoeften op alle gebieden schrijnend zijn.