
Brussel, door Elijah J. Magnier:
Vertaald door – Francis J.
Na de Iraans-Saudische bespreking in China en hun overeenkomst om de diplomatieke betrekkingen te herstellen en de-escalatie in het Midden-Oosten te bevorderen, staat het Midden-Oosten voor een nieuwe uitdaging. Het verleden resetten en een nieuwe bladzijde openen in de betrekkingen tussen de naties. Vrede of de-escalatie in de regio is mogelijk indien de overeenkomsten worden omgezet in een constructieve aanpak, gevolgd door praktische stappen en maatregelen om vertrouwen op te bouwen en de langdurige spanningen te verminderen. De niet te onderschatten rol van China als borg kwam als een verrassing toen Saoedi-Arabië voor Beijing koos en daarmee bevestigde wat voor Iran duidelijk was, namelijk dat de VS niet langer een bruikbare vredesmakelaar is.
Als betrouwbare supermacht was China het hoogtepunt van langdurige inspanningen van de Saoedi’s en de Iraniërs, die elkaar de afgelopen jaren acht keer hadden ontmoet in Irak en Oman. Maar de verschuiving naar positief Saoedisch enthousiasme komt omdat de confrontatie met Iran niet langer een haalbare en realistische optie is, en stabiliteit essentieel is voor de Saoedische toekomstplannen. Bovendien heeft de nasleep van de Amerikaans-Russische oorlog op Oekraïens grondgebied de Saoedisch-Iraanse toenadering drastisch versneld.
Gedurende vele jaren heeft Saoedi-Arabië getracht Iran te destabiliseren, voornamelijk door zijn betrokkenheid bij regionale conflicten en zijn steun aan oppositiegroepen binnen Iran. Dat begon toen Saddam Hoessein Iran de oorlog verklaarde, gefinancierd door het Westen en vele olierijke Golfstaten, waaronder Saudi-Arabië. Nadat de oorlog was afgelopen, spitste Saudi-Arabië zich toe op het wijzigen van het Iraanse machtssysteem en steunde het de inspanningen van de VS. In 2008 drong kroonprins Abdullah er bij de Amerikanen op aan “de kop van de slang af te hakken”, verwijzend naar Iran. Een van de belangrijkste manieren waarop Saudi-Arabië heeft getracht de Iraanse invloed tegen te gaan is via zijn betrokkenheid bij de conflicten in Libanon, Irak, Syrië, Jemen en Palestina.
In Libanon begon de crisis in 2005 na de moord op oud-premier Rafik Hariri. De soennitische pro-Saudische premier Fouad Siniora eiste dat Hezbollah zou ontwapenen, maar de groep weigerde dit met het argument dat de wapens noodzakelijk waren voor de verdediging van Libanon tegen Israël. In mei 2008 kwam de crisis op haar hoogtepunt toen de regering besloot het particuliere telecommunicatienetwerk van Hezbollah af te sluiten. De organisatie gebruikte dat voor militaire doeleinden om de Israëlische en westerse controle te ontwijken en de positie van haar eenheden te bepalen. De maatregel werd gezien als een directe uitdaging voor de veiligheid van Hezbollah en haar strijd tegen de Israëlische bezetter. In de hoofdstad Beiroet braken confrontaties uit tussen Hezbollah en pro-Saudische troepen, die niet de overhand kregen in het conflict. Enkele jaren na zijn aantreden stopte kroonprins Mohamad Bin Salman met de financiering van de Libanese soennitische groepen, nadat hij 13 miljard dollar had uitgegeven in een mislukte poging om Hezbollah, een van de sterkste organische bondgenoten van Iran, te verslaan.
Subscribe to get access
Read more of this content when you subscribe today.
You must be logged in to post a comment.