
Geschreven door – Elijah J. Magnier:
Vertaald door – Francis J.
Op 24 februari 2022 besloot de Russische president Vladimir Poetin Oekraïne binnen te vallen. Daarmee schond hij de internationale wetten die in principe het binnendringen van de grenzen van staten of een invasie of inmenging in hun binnenlandse aangelegenheden verbieden. Dit is vastgelegd in internationale wetten en resoluties van de Verenigde Naties, het belangrijkste internationale orgaan dat inmenging van buitenaf en conflicten tussen staten toestaat of voorkomt. Maar waarom heeft de Russische president Vladimir Poetin besloten Oekraïne binnen te vallen zonder rekening te houden met de internationale wetten en de beginselen van de Verenigde Naties die door alle staten zijn aanvaard?
In het internationaal recht omvat het beginsel van niet-inmenging het verbod op het dreigen met of gebruiken van geweld tegen de territoriale integriteit of onafhankelijkheid of diefstal van de middelen van een ander land, zoals bepaald in artikel 4/2 van het Handvest. Dit beginsel bepaalt dat inmenging in binnenlandse aangelegenheden in de vorm van een dictatuur of met het element van dwang niet is toegestaan, hetgeen wordt aangemerkt als “verboden inmenging” zoals omschreven door het Internationaal Gerechtshof (1986, blz. 108, par. 205). Inmenging van buitenaf om geweld te gebruiken of het conflict te beëindigen is echter niet verboden als daarvoor de instemming van de gastlanden is verkregen.
Artikel 15 van het Verdrag van de Volkenbond en het Verdrag van Montevideo inzake de rechten en plichten van de staten van de wereld van 1933 legden de grondslag “voor het verbod van inmenging in de vrijheid, de soevereiniteit, de binnenlandse aangelegenheden of de verrichtingen van regeringen van staten buiten hun grenzen”. In 1936 werd er een protocol aan toegevoegd om de regeling uit te breiden die de onafhankelijkheid verdedigt van het besluit van de Staat om grenzen en politieke binnenlandse, en internationale keuzes te beschermen.
In 1965, na het einde van de Tweede Wereldoorlog, bevestigde de Vergadering van de Verenigde Naties in Resolutie 2131 de ontoelaatbaarheid van inmenging in de binnenlandse aangelegenheden van staten. Het beginsel van niet-inmenging impliceert het recht van elke soevereine staat om zijn zaken te regelen zonder inmenging van buitenaf, in welke vorm dan ook, zichtbaar of onzichtbaar. Het bevestigt ook de eerbiediging van de politieke integriteit en de ontoelaatbaarheid van inmenging van diplomaten in de staat die hun accreditatie verleent, inmenging in politieke partijen en hun activiteiten, beïnvloeding van verkiezingen of kandidaten, of pogingen om het heersende regime omver te werpen.
Er zijn dus wel degelijk internationale wetten die de wereld zouden moeten besturen en organiseren, zodat het recht van de sterkste niet zegeviert. Elk land heeft wetten die respect opleggen aan al zijn inwoners om chaos, moord en diefstal te voorkomen. Als men er niet in slaagt de staat te beschermen of de burgers veiligheid te bieden, zal men spreken van een mislukte staat. Het niet opleggen van universele wetten die voor alle staten gelden, zal resulteren in eenzijdige hegemonie, intimidatie van zwakkere staten, diefstal van natuurlijke rijkdommen van soevereine landen, illegale agressies en een mislukte internationale orde.
Besturen gelijke wetten voor alle staten de wereld?
In 1948 was Israël verantwoordelijk voor de uittocht van honderdduizenden Palestijnen, de verwoesting van hun huizen (dit gaat door tot op de dag van vandaag), de arrestatie en marteling van kinderen (160) en minderjarigen en het lukraak doden van burgers. Sinds 2000 heeft Israël ten minste 19.000 Palestijnse minderjarigen tussen 10 en 18 jaar oud gearresteerd.
Israël heeft verscheidene oorlogen tegen Gaza gevoerd, met de volledige steun van de VS voor zijn optreden, onder het toeziend oog en de machteloze reactie van de wereldleiders en zonder verantwoording af te leggen. De Verenigde Naties hebben (tussen 1946 en 2019) meer dan 174 resoluties over Palestina uitgevaardigd, die nooit werden nageleefd.
In 1949 pleegde CIA-functionaris Stephen Meyadi, geholpen door kolonel Hussein al-Zaim, in Syrië een militaire staatsgreep tegen de gekozen regering onder leiding van Shukri al-Quwatli, waarmee hij het VN-handvest schond dat door alle Verenigde Naties was goedgekeurd.
In 1953 koos Iran een eerste minister, Muhammad Mossadegh, die de oliebezittingen van de Anglo-Perzische Oliemaatschappij nationaliseerde. Groot-Brittannië en de VS kwamen overeen een door de CIA met succes georganiseerde staatsgreep tegen de democratisch verkozen premier uit te voeren op verzoek van de Amerikaanse president Dwight Eisenhower. Dit was een duidelijke schending van het VN-handvest en van het recht van een democratische staat om zijn leider te kiezen zonder buitenlandse inmenging.
In 1954 steunde de Amerikaanse inlichtingendienst CIA volgens de documenten van het Nation Security Archive illegaal de staatsgreep tegen de Guatemalteekse president Jacobo Arbenz omdat zijn landhervormingen de belangen van de Amerikaanse UNITED FRUIT Company bedreigden. De CIA bereidde lokale paramilitaire troepen voor op de staatsgreep en trainde hen, en de Amerikaanse marine omsingelde de Guatemalteekse kust.
In 1955 stuurden de VS hun leger Vietnam binnen zonder officieel de oorlog te verklaren of hun plannen en bedoelingen in de Verenigde Naties te bespreken. De Amerikaanse president maakte meer dan 125 keer gebruik van zijn bevoegdheden zonder het Congres daarvan op de hoogte te stellen, en daarnaast was er de Koreaanse Oorlog, waarbij 142.000 Amerikaanse soldaten werden gedood en gewond (1950-1953).
In 1958 stemde Amerika in met een illegale staatsgreep tegen de Egyptische president Gamal Abdel Nasser en de Syrische president Adel al-Shishakli. In 1960 verdreven Amerika en België de eerste wettelijk verkozen premier van Congo, Patrice Lumumba, van de macht. Lumumba werd gevangen genomen en vermoord met de hulp van de CIA. De VS en hun westerse bondgenoten waren niet bereid om Afrikanen de effectieve controle te geven over strategische grondstoffen.
In 1961 steunde de CIA de moord op de president van de Dominicaanse Republiek, Rafael Leonidas Trujillo Molina. In 1963 steunde Amerika de staatsgreep tegen de Zuid-Vietnamese leider Ngo Dinh Diem. In 1964 steunde de CIA de vervanging van de Braziliaanse president Joao Goulart en verving hem door de stafchef om verkiezingen te voorkomen, die het land 21 jaar lang regeerde. In 1973 steunde de CIA de staatsgreep tegen de verkozen Chileense president Salvador Allende en verving hem door generaal Augusto Pinochet. Hij leidde het land zeventien jaar lang en arresteerde meer dan 130.000 oppositieleden. Een groot aantal van hen verdween.
Israël bezette delen van Libanon van 1978 tot 2000, toen het gedwongen werd zich terug te trekken na aanvallen van het plaatselijke verzet. Op 6 juni 1982 viel het Israëlische leger, met de goedkeuring van de Amerikaanse regering, Zuid-Libanon binnen met het aanvankelijke doel een deel van Libanon te bezetten en een veiligheidszone van 40 kilometer in te stellen onder het voorwendsel de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie van de grens te verwijderen[i]. De Israëlische operatie “Vrede voor Galilea” mondde uit in een grootscheeps offensief met bijna 100.000 soldaten die de Libanese hoofdstad Beiroet bezetten2[ii]. De Verenigde Naties hebben de Israëlische invasie nooit goedgekeurd.
In april 1996 bombardeerde Israël een compound van de Verenigde Naties in Qana, Libanon, waarbij meer dan 100 burgers omkwamen (van wie bijna de helft kinderen) en nog eens honderden gewond raakten, onder wie VN-personeel van Fiji. De VN onderzocht en veroordeelde het Israëlische leger voor zijn schending van de regels van het humanitair recht, verwierp de Israëlische versie dat de aanval het gevolg was van een “grove technische of procedurele fout”, wat Israël had beweerd.
Israël is Libanon binnengevallen, heeft een bloedbad laten aanrichten door zijn bondgenoten en heeft zijn soevereiniteit vele malen geschonden. Tijdens de laatste Israëlische oorlog tegen Libanon in 2006 zijn 1109 mensen gedood, 4399 gewond en 1 miljoen mensen ontheemd geraakt zonder dat dit tot een internationale veroordeling of reactie heeft geleid. Israël vernietigde de meeste Libanese bruggen en infrastructuur tussen de hoofdstad Beiroet en het zuiden van Libanon en bombardeerde opzettelijk de oliereserves buiten Beiroet. Er werden geen internationale veroordelingen uitgesproken of wettelijke maatregelen genomen tegen de Israëlische agressie.
De secretaris-generaal van de VN, Kofi Annan, heeft Israël beschuldigd van “onevenredig gebruik van geweld”, gericht tegen civiele infrastructuur (bruggen en elektriciteitscentrales, waardoor de burgers geen water en elektriciteit meer hadden). De Israëlische acties zijn illegaal en in strijd met de Conventies van Genève van 1949 en niet toelaatbaar volgens het internationaal humanitair recht. De VS en andere leden van de NAVO hebben elke Israëlische aanval echter altijd gerechtvaardigd met de bewering dat Israël “het recht heeft zich te verdedigen“, een theorie die wordt aangehangen om anticiperende aanvallen op burgers en andere soevereine staten te rechtvaardigen.
Van 1982 tot 1984 landden Amerikaanse troepen (en hun bondgenoten, het VK, Frankrijk en Italië) in Libanon als onderdeel van de “Multinationale Strijdkrachten” zonder VN-mandaat en namen deel aan de burgeroorlog, waarbij zij verschillende doelen bombardeerden en de ene partij tegen de andere steunden. Op Israëlisch aandringen beschikten de multinationale strijdkrachten niet over een VN-mandaat.
In 1999 begon de Amerikaanse luchtmacht, onder leiding van een militaire campagne van de NAVO, met haar bombardementen op Kosovo. Volgens een onafhankelijke internationale commissie voor Kosovo, die door de secretaris-generaal van de VN was gevraagd, was de NAVO-interventie onwettig omdat deze niet de goedkeuring van de VN-Veiligheidsraad had gekregen. De commissie heeft op verschillende punten kritiek geuit op de wijze waarop de interventie werd uitgevoerd. De NAVO dacht ten onrechte dat een korte bombardementscampagne voldoende zou zijn om een akkoord te bereiken. Daarom breidde zij de luchtcampagne uit tot strategische doelen in Servië zelf, waardoor het risico van burgerslachtoffers toenam. Hoewel de NAVO zei dat zij aanzienlijke inspanningen had geleverd om burgerslachtoffers te vermijden, werden volgens de commissie toch enkele ernstige fouten gemaakt (burgerslachtoffers).
Op 7 oktober 2001 vielen de VS Afghanistan binnen zonder toestemming van de Verenigde Naties en noemden hun invasie “Operation Enduring Freedom“. De Amerikaanse regering beweerde dat de invasie een vergelding was voor de terroristische aanslagen van 11 september in New York en Pennsylvania. De belangrijkste reden voor de invasie was dat de VS meenden dat zij Al Qaida en zijn ondersteuningsnetwerk binnen de Taliban door militair optreden konden uitroeien.
Hoewel geen enkele terroristische groepering ooit de verantwoordelijkheid voor de aanslag van 9/11 heeft opgeëist, hebben velen met de daad gesympathiseerd. Niettemin hebben zowel de hoofdwoordvoerder van de Taliban ten tijde van de aanslagen, Wakeel Ahmed Mutawakel, als de ambassadeur van de Taliban in Pakistan, Mullah Abdul Salam Zaeef, de aanslagen veroordeeld en niet de verantwoordelijkheid van de Taliban of van Al Qaeda opgeëist. Aijaz Ahmad bevestigt dit ook in zijn boek Iraq, Afghanistan and the Imperialism of Our Time, waarin hij schrijft: “Het was nog moeilijker om de Taliban zelf in verband te brengen met de gebeurtenissen van 11 september; zij veroordeelden de aanslag onmiddellijk en beloofden in niet mis te verstane bewoordingen te helpen bij het vinden van de daders”. Voor de regering van de Verenigde Staten was Afghanistan een essentieel geopolitiek land met aanzienlijke natuurlijke rijkdommen waar Iran, Rusland en China geen toegang toe mochten hebben of handel mochten drijven met de Afghaanse regering.
In 2003 bezetten de VS (en hun bondgenoten) Irak om Saddam Hoessein te ontdoen van “massavernietigingswapens” die er nooit waren geweest. Een jaar na de invasie verklaarde de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, Kofi Annan, voor het eerst expliciet dat de door de VS geleide oorlog tegen Irak illegaal was. De heer Annan zei dat de VN-Veiligheidsraad de invasie niet heeft goedgekeurd en zich niet aan het oprichtingshandvest van de VN heeft gehouden.
De Veiligheidsraad heeft de invasies van de VS in Afghanistan, Irak, Libië en Syrië nooit goedgekeurd. President George W. Bush verklaarde dat hij “niet zou wachten op de Veiligheidsraad” en stuurde legers op zoek naar “massavernietigingswapens” in Irak. De Amerikaanse regering had Saddam Hoessein al aan de macht geholpen door de staatsgreep die hij in 1963 pleegde tegen generaal Abdel Karim Qassem.
Op 17 maart 2011 heeft de Veiligheidsraad Resolutie 1973 aangenomen, waarin toestemming wordt gegeven voor het gebruik van geweld in Libië om burgers te beschermen en een no-flyzone in te stellen. Duitsland, Brazilië, China, India en Rusland onthielden zich van stemming, maar de resolutie, opgesteld door Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk en mede-ingediend door de Verenigde Staten, kreeg tien van de vijftien stemmen voor. Resolutie 1973, waarin de bescherming van de burgerbevolking centraal staat, riep op tot een onmiddellijk staakt-het-vuren en de volledige stopzetting van geweld tegen burgers. De resolutie machtigde de lidstaten alle nodige maatregelen te nemen om de burgerbevolking te beschermen uit hoofde van hoofdstuk VII van het VN-Handvest, maar sloot elke vorm van bezetting van het Libische grondgebied uit. Op 19 maart 2011 begon een door meerdere staten geleide NAVO-coalitie een illegale militaire interventie in Libië die het land gedurende meer dan 11 jaar tot op de dag van vandaag in chaos heeft gestort.
De oorlog in Syrië begon in 2011 met de oprichting door de VS en hun Arabische en NAVO-bondgenoten van twee operatiekamers in Jordanië en Turkije om wapens te sturen en Syrische rebellen op te leiden, waaronder jihadisten van Al Qaida, met de uitdrukkelijke medeweten van de Amerikaanse opleidingstroepen. De VS hebben rechtstreeks illegaal ingegrepen in de oorlog, en president Donald Trump heeft duidelijk gezegd dat de aanwezigheid van het Amerikaanse leger was “om de Syrische olie te behouden“, zonder toestemming van het soevereine land. President Joe Biden is in de voetsporen getreden van zijn voorganger.
In 2020 kondigde Israël aan dat het 4200 raketten had afgevuurd op Syrië, een soeverein land, om de militaire infrastructuur van dat land te vernietigen, zonder dat de regering van Damascus veel represailles had genomen. De VS omschreven de aanvallen als een “recht op zelfverdediging“. Net als Rusland beweert tegen Oekraïne, zeggen Israëlische functionarissen dat dit preventieve aanvallen zijn om het Syrische vermogen en de raketten te neutraliseren zodat ze niet op een dag tegen Israël kunnen worden gebruikt. Het is de doctrine van Ben Gurion die Israël heeft gebruikt tegen Irak (bombarderen van zijn kernreactor terwijl die in aanbouw was), Syrië (bombarderen van een geclaimde kernreactor voordat die in aanbouw was), Iran (vermoorden van atoomgeleerden, saboteren van schepen en Iraanse infrastructuur in Iran) en het vermoorden van Palestijnen in het buitenland.
Professor Dov Levin, een onderzoeker aan de Carnegie Mellon Universiteit in de Verenigde Staten, zegt dat de historische “database” de inmenging van de Verenigde Staten in buitenlandse verkiezingen door de jaren heen traceert. Uit de documenten blijkt dat de VS tussen 1963 en 2000 80 keer hebben ingegrepen. Een derde van deze interventies was openbaar, en tweederde bleef voor de verkiezingen onbekend bij de kiezers. De Sovjet-Unie en Rusland maakten in dezelfde periode gebruik van ongeveer 36 gedocumenteerde interventies.
Wat de Sovjet-Unie betreft – haar strijdkrachten kwamen in 1964 tussen in de eerste Indochina-oorlog om Vietnam te steunen tegen de bezettingsmacht van eerst de Fransen en daarna de Amerikaanse troepen. Zij intervenieerde in 1950 in de Koreaanse Oorlog, in 1955 in de Vietnamoorlog, bezette Tsjecho-Slowakije in 1968 en hielp de Arabieren in hun oorlog tegen Israël en zijn bondgenoot Amerika in 1969. In 1974, tijdens de botsing tussen Ethiopië en Eritrea, speelde de Sovjet-Unie een rol, en in 1979 stuurde het het leger om Afghanistan te bezetten.
Na de ineenstorting van de Sovjet-Unie nam Rusland in 1991 deel aan de burgeroorlog in Georgië, met name in Abchazië en Ossetië, die later, in 2008, werden bezet. In 1992 greep Rusland in en bezette het het noordelijke deel van Moldavië dat bekend staat als Transnistrië. Rusland verklaarde ook de oorlog aan Tadzjikistan (1992), Tsjetsjenië (1999), en Dagestan. Het Russische leger heeft in 2014 het Krim-schiereilandbezet om in februari 2022 terug te keren om Donbas te bezetten.
Deze interventies bevestigen dat de grootmachten en hun bondgenoten geen internationaal recht respecteren of naleven. In plaats daarvan zijn eenzijdige besluiten genomen om oorlog te voeren, zonder rekening te houden met de Verenigde Naties of internationale wetten die niet gelden voor machtige landen. Dit betekent dat de wereld georganiseerd zal blijven door een internationale instelling die optreedt als een machteloze façade, zoals de Verenigde Naties, die niet in staat is de wet te handhaven en regeringen te dwingen deze te eerbiedigen.
Tenzij een internationale conferentie wordt bijeengeroepen om de wereld te reorganiseren, zal het totale gebrek aan respect voor de soevereiniteit van de staten een bedreiging blijven voor de mensheid als deze landen besluiten kernwapens te gebruiken zoals in Hiroshima en Nagasaki, waarbij 214.000 mensen omkwamen. Tenzij en totdat een significante oorlog alle staten ertoe brengt zich te reorganiseren en rond de tafel te gaan zitten om overeen te komen zich aan de rechtsorde te houden, zal de wet van de jungle blijven overheersen.
[i] Voor de Israëlische campagne zie Samy Cohen, Israels’s Asymmetric Wars (New York: Palgrave Macmillan, 2010), 43-56; Richard A. Gabriel, Operation Peace for Galilee. The Israeli-PLO War in Lebanon (New York: Hill and Wang, 1984); Ze’ev Schiff en Ehud Ya’ari, Israel’s Lebanon War (New York: Simon and Schuster, 1984); Robert Fisk, Pity the Nation. Lebanon at War (Londen: Deutsch, 1990).
[ii] Bastian Matteo Scianna (2019) A Blueprint for Successful Peacekeeping? The Italians in Beirut (Lebanon), 1982–1984, The International History Review, 41:3, 650-672, DOI: 10.1080/07075332.2018.1431804
You must be logged in to post a comment.