
Door Elijah J. Magnier:
Vertaald door Francis J.
Teheran en Ankara hebben hoogdravende kritiek uitgewisseld die de twee landen ertoe aanzette elkaars ambassadeurs terug te roepen en sterk verwoordde boodschappen naar elkaar te sturen. Is de strijd om invloed tussen Iran en Turkije op weg naar een grootschaliger confrontatie? En heeft de nieuwe Amerikaanse regering baat bij dit geschil? En hoe?
De sneeuwbal van spanning begon te rollen met een eerste verbale escalatie tussen de twee landen toen de Iraanse ambassadeur in Irak, Iraj Masjedi, zei dat zijn regering de Turkse militaire interventie in Irak afwijst. Daarom mogen de Turkse troepen “geen bron van bedreiging zijn of Iraakse bodem schenden”. De Turkse ambassadeur in Bagdad, Fatih Yildiz (Abu Ashqam), antwoordde dat “de Iraanse ambassadeur de laatste persoon is om Turkije lessen te geven over het respecteren van de Iraakse grenzen.” Turkije ontbood de Iraanse ambassadeur in Ankara en veroordeelde de ambassadeur van Teheran In Irak voor de opmerkingen. Iran ontbood op zijn beurt de Turkse ambassadeur in Teheran en protesteerde bij de Turkse minister van Binnenlandse Zaken Suleyman Soylu, die Teheran er vervolgens van beschuldigde de PKK in het noordwesten van Iran te beschermen.
Deze agressieve verbale uitwisseling kwam nadat Turkije had gezegd dat het zijn troepen naar de Iraakse stad Sinjar wil sturen om er de Koerdische Arbeiderspartij (PKK) te verdrijven, die op de VS-EU-lijst van terrorisme staat en verantwoordelijk is voor “terroristische” operaties in Turkije. Ankara wil de band verbreken tussen de Iraakse PKK en de Syrische PKK-tak, de YPG, die onder auspiciën van de Amerikaanse bezettingstroepen in Noordoost-Syrië opereert.
De Iraakse veiligheidstroepen, de “Popular Mobilization Forces” (PMF), hebben vorige maand gedreigd “de Turkse bezetters aan te vallen en zullen een vastberaden houding aannemen om hen terug te slaan” indien zij de Iraakse stad Sinjar binnendringen.
Ankara was van mening dat de reactie op zijn voornemen om de PKK in Irak te straffen, van de PMF kwam en niet van de Iraakse regering. De PMF, de belangrijkste troepenmacht die de “Islamitische Staat” versloeg toen het leger en de andere veiligheidstroepen in 2014 op de vlucht sloegen, wordt door de VS en het westen gedemoniseerd, waarbij het wordt bestempeld als een “Iraanse militie” of een “door Iran gesteunde militie”. Daarom gelooft Ankara dat de reactie van de PMF geïnspireerd was door Iran, die Ankara een boodschap wilde sturen om zijn expansionistische plannen in Irak te stoppen.
Turkije was zeer geërgerd door de reactie van de PMF omdat deze bekend staan als goede strijders die niet weglopen voor een opmars van het Turkse leger. Ankara is zich ervan bewust dat de centrale regering van Bagdad Turkije niet de oorlog wil verklaren en dat haar premier Mustafa al-Kadhimi zwak is. Dat zou voor Turkije een uitgelezen kans zijn geweest om zijn controle over meer Iraaks grondgebied uit te breiden, als de PMF zich afzijdig had gehouden.
Daarom meent Turkije dat het motief van Iran is om de PKK te beschermen en verwijt het de PMF dat zij niet heeft aangekondigd dat zij naar Sinjar zal gaan om de PKK in de stad te bestrijden. Bijgevolg meent Ankara dat Iran zijn invloed in de regio wil vestigen en een andere agenda nastreven: meerdere kaarten verwerven waarmee het kan onderhandelen met de nieuwe Amerikaanse regering onder leiding van president Joe Biden – om hem verder naar de onderhandelingstafel te lokken en alle sancties op te heffen als de VS stabiliteit voor zijn troepen in het Midden-Oosten wil.
Teheran is van mening dat wanneer Turkse troepen binnendringen in een stad den die bezetten, zij deze nooit verlaten zonder bloedige gevechten. Dit is wat er is gebeurd in de Syrische stad Saraqib, die het Syrische leger en zijn bondgenoten hebben bevrijd na hevige gevechten waaraan het Turkse leger met zijn officieren en bewapende drones heeft deelgenomen, in de eerste plaats om te voorkomen dat de M5-weg tussen Homs en Aleppo verloren zou gaan.Bovendien heeft Turkije de Syrische stad Afrin bezet en er 120 religieuze scholen gevestigd, die alle gelieerd zijn aan de Turkse partij van president Recep Tayyib Erdogan, de partij voor “Rechtvaardigheid en Ontwikkeling”, waar zij de doctrine van de Moslimbroederschap onderwijst. Turkije heeft de Syrische leerplannen gewijzigd in alle scholen die het heeft
Subscribe to get access
Read more of this content when you subscribe today.
bezet, ook in Idlib, zodat deze deel gaan uitmaken van het “imperium” van president Erdogan, wiens invloed zich uitbreidt naar de zuidelijke Kaukasus (Azerbeidzjan), Qatar, Libië, Syrië en Irak.
Vermeldenswaard is dat er al jaren Turkse troepen in de Iraakse stad Bashiqa zijn, ondanks de herhaalde verzoeken van de regering van Bagdad aan de Turken om zich terug te trekken. Op een ander niveau heeft Ankara de hoeveelheid water die in de Eufraat stroomt verminderd, waardoor meer dan een miljoen Iraakse boeren moesten wegtrekken na de droogte die het gevolg was van de bouw van Turkse dammen. De watertoevoer wordt geregeld door het internationaal recht. Turkije gebruikt het echter als pressiemiddel tegen de centrale regering van Bagdad wanneer het kan.
Iran meent – volgens officiële bronnen in Teheran – dat “de Turkse interventie in Syrië begon met een plan om Noord-Syrië, Aleppo, Idlib, Homs en Hama te bezetten en bij Turkije in te lijven. Zonder de besprekingen in Astana en de steun van de Russische luchtmacht door Iran en zijn bondgenoten zou Turkije daar in geslaagd zijn. Turkije was woedend toen het Syrische leger vorig jaar tijdens de slag om Saraqeb vijftien statische Turkse militaire stellingen wist te isoleren. Turkije moest deze terugtrekken en zijn nederlaag erkennen. Ook denkt Turkije dat Teheran het Iraakse verzet uitspeelt om tegemoet te komen aan Iraanse regionale aspiraties. Turkije beseft echter niet dat de Irakezen niet zullen toestaan dat iemand hun land bezet houdt en dat de Irakese arena wordt gemanipuleerd door Amerika en Israël. De onstabiliteit of de opdeling van Irak is een Iraanse rode lijn die niet zal worden getolereerd. “
Er bestaat geen twijfel over dat Iran de PKK niet wil beschermen. Integendeel, de samenwerking op het gebied van veiligheidsinlichtingen tussen Teheran en Ankara heeft het hoogste niveau bereikt. De uitwisseling van informatie tussen de twee landen heeft vele en veelvuldige terroristische aanslagen op beide landen voorkomen. Bovendien heeft de hulp van Turkije aan de Libanese Hezbollah – via Iran – zowel gevaren als spionageoperaties aan het licht gebracht.
Deze huidige crisis is dus niet de eerste en zal ook niet de laatste zijn, en de twee landen kunnen niets anders doen dan hun meningsverschillen bij te leggen – want hun opties zijn beperkt. Zij moeten beiden het hoofd bieden aan Biden’s beleid van “verdeel en heers”, de opdeling van Irak en zijn instabiliteit, de voortgezette bezetting van Syrië, de steun van de VS aan de separatistische Koerden in Syrië en de sancties tegen landen in het Midden-Oosten, waaronder Turkije en Iran.
Turkije ziet zich ook geconfronteerd met een bevoegde Amerikaanse regering die haar bereidheid heeft getoond voor militaire opties of harde opties, zoals bleek uit de laatste Amerikaanse aanval op de Iraaks-Syrische grens tegen de PMF die tegen ISIS strijden. Door Irak te treffen, wilde Biden zich losmaken van de bewering dat zijn regering dezelfde is als die van Barack Obama. Obama weigerde een land te bombarderen tenzij het een uiterste noodzaak was en zeker niet toen hij aantrad. Na iets meer dan een maand vanaf het begin van zijn regering gaf Biden opdracht tot deze eerste aanval op Irak, hij schond de Iraakse soevereiniteit en doodde hij Iraakse veiligheidstroepen die aan de grens dienst deden.
Iran wil niet dat zijn meningsverschillen met Turkije uitlopen op een confrontatie, waarvan zowel Israël als de VS zouden profiteren. De relatie tussen Iran en Turkije is goed uitgebouwd, en de twee landen regelen hun vele meningsverschillen en werken eraan deze binnen de perken te houden. De Turks-Iraanse strategische relatie zal dus zeker de overhand hebben, ondanks een groter gevaar die zou kunnen uitgaan van de nieuwe Amerikaanse regering en haar sancties.
In dit verband is het onwaarschijnlijk dat een van beide landen zijn geloofsbrieven zal voorleggen aan de regering-Biden, die de crisis in het Midden-Oosten in stand zal houden zoals zij is, zo niet erger zal maken, of misschien zelfs zal aanwakkeren, maar zeker niet zal doven. Daarom kunnen we zeggen dat er geen sprake is van een recente crisis aan de horizon tussen Teheran en Ankara: de kern van de zaak blijft beperkt tot woordenwisselingen en het regelen van meningsverschillen.
You must be logged in to post a comment.